'S GRAVELAND - Op grond van uitgebreid onderzoek door de Rijksrecherche heeft het Openbaar Ministerie geconcludeerd dat de politieagent die op 27 mei 2020 een 39-jarige man doodschoot bij een begraafplaats in ’s-Graveland zich in een noodweersituatie bevond. De situatie was zeer dreigend en de agent had op het betreffende moment geen andere minder ingrijpende middelen meer ter beschikking dan het lossen van een gericht schot. Het Openbaar Ministerie stelt daarom, ondanks de tragische afloop, geen vervolging in tegen de agent.

Binnen het onderzoek zijn behalve de agenten diverse getuigen gehoord, waaronder wandelaars, een boswachter en medewerkers en een bezoeker van de begraafplaats. Daarnaast is er uitgebreid technisch onderzoek gedaan, onder meer door het NFI. Uit het onderzoek komt naar voren dat de politieagent is aangevallen terwijl hij op zijn rug op de grond lag. De agent kon op dat moment niet op directe assistentie van collega’s rekenen.

Het slachtoffer was kort daarvoor met zijn auto door de aula van een begraafplaats heen gereden. Omdat de agent al eerder geprobeerd had het slachtoffer met het gebruik van pepperspray aan te houden, maar dit geen enkel effect had gehad en hij de aanval niet op andere wijze kon stoppen, heeft de politieagent gebruik gemaakt van zijn vuurwapen. Nadat hij ook zonder effect een waarschuwingsschot had gelost, schoot hij één maal gericht op het bovenlichaam van het slachtoffer. In de visie van het Openbaar Ministerie was dit gebruik van het vuurwapen onder de betreffende omstandigheden gerechtvaardigd. Gelet op de korte afstand, was een schot gericht op de benen geen effectieve reactie op de aanval. Het feit dat het slachtoffer in de borst werd geraakt, terwijl de agent op de buik richtte, kan de agent, mede met het oog op de zeer korte schootsafstand, niet worden verweten. Uit het onderzoek door de Rijksrecherche blijkt dat het slachtoffer ten tijde van het incident in zeer verwarde toestand verkeerde.

Het geweldsmonopolie dat de politie heeft, brengt met zich mee dat het gebruik van het vuurwapen door agenten altijd grondig onderzocht moet worden. Dat is zeker het geval als de gevolgen ervan zo ingrijpend en tragisch zijn als bij het incident in ’s-Graveland op 27 mei 2020. Het onderzoek door de Rijksrecherche maakt duidelijk dat in dit geval het gebruikte geweld gerechtvaardigd is. Er is voor het Openbaar Ministerie dan ook geen aanleiding om vervolging in te stellen.