HILVERSUM - Een 18-jarige jongen uit Hilversum is door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld voor de doodslag op zijn eigen moeder. De jongen stak haar in mei vorig jaar, vermoedelijk uit het niets, in hun eigen huis dood. Omdat sprake is van in ieder geval verminderde toerekeningsvatbaarheid wordt de jongen veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel).

Messteken

Op 15 mei 2022 waren de jongen en zijn moeder ’s avonds samen thuis. Op een gegeven moment pakte de jongen één of meerdere messen, liep naar zijn moeder en begon op haar in te steken. Toen ze schreeuwde kwam haar andere zoon kijken wat er aan de hand was. De jongen liep vervolgens met het mes naar zijn slaapkamer. Zijn broer belde 112, maar dat mocht niet meer baten. Hun moeder overleed korte tijd later.


Stoornis

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de jongen lijdt aan een stoornis. Het is niet waarschijnlijk dat alleen de problematiek van de jongen een rol speelde, ook kunnen de medicijnen die hij gebruikte hebben bijgedragen aan wat er is gebeurd. Op basis van de onderzoeksrapporten komt de rechtbank tot het oordeel dat de jongen ten minste verminderd toerekeningsvatbaar was toen hij zijn moeder doodde. Het is ook mogelijk dat hij volledig ontoerekeningsvatbaar was: het onderzoek sluit dat niet uit. Maar enkel die mogelijkheid is niet genoeg om te kunnen stellen dat het doden van zijn moeder hem niet kan worden toegerekend. Er zijn geen concrete aanwijzingen voor een psychose en zijn stoornis kan niet helemaal verklaren wat er is gebeurd. Ook is er geen duidelijk verband tussen de medicatie en de agressie. De jongen heeft ten slotte zelf ook niet kunnen of willen verklaren waarom hij zijn moeder doodde.

Behandeling

De rechtbank beseft dat het voor de nabestaanden ontzettend zwaar moet zijn dat niet duidelijk is - en mogelijk nooit zal worden - wat nu de precieze oorzaak van de agressie was. Het is bewonderenswaardig dat zij desondanks geen wrok koesteren tegen de jongen, maar achter hem staan en niets liever willen dan dat hij zo snel mogelijk behandeld wordt voor de stoornis die hem mede hiertoe lijkt te hebben gebracht. Ook de rechtbank wil dat de jongen zo snel mogelijk aan zijn behandeling begint. Mede daarom én vanwege het feit dat niet uitgesloten kan worden dat hij volledig ontoerekeningsvatbaar was toen hij zijn moeder doodde, vindt de rechtbank het niet passend om ook jeugddetentie op te leggen. De rechtbank houdt daarbij rekening met de wens van de nabestaanden en met het feit dat aan de jongen een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel wordt opgelegd, die mogelijk vele jaren zal duren.