HILVERSUM - De burgemeester van Hilversum sloot eind 2021 een beschoten woning in zijn gemeente, maar hield zich bij zijn besluiten niet aan voorwaarden die in de Gemeentewet zijn vastgelegd. Dat oordeelt de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland. De uitspraak betekent dat de bewoners op dit moment terug naar huis mogen.


Sluiting na beschieting

De bewoners in deze zaak huren de betreffende woning in Hilversum. Zij wonen daar samen met vier kinderen, onder wie een minderjarige dochter. In de nacht van 24 op 25 november 2021 werd de woning meerdere keren beschoten. De burgemeester van Hilversum besloot daarop de woning direct te sluiten voor de duur van twee weken. In die periode voegde de politie aanvullende informatie toe aan hun rapport. Op basis van die informatie verlengde de burgemeester de duur van de sluiting met zes maanden. De bewoners maakten bezwaar tegen de besluiten van de burgemeester. De burgemeester verklaarde het bezwaar van de bewoners uiteindelijk gegrond, maar liet de sluiting tóch in stand met een aanvullende motivering. De bewoners vroegen de voorzieningenrechter vervolgens een voorlopige voorziening te treffen, zodat zij al terug naar hun woning kunnen, én startten een beroepsprocedure bij de rechtbank.


Gemeentewet

De burgemeester sloot de woning op grond van artikel 174a van de Gemeentewet. Dat artikel geeft de burgemeester de bevoegdheid om een woning te sluiten als de openbare orde door gedragingen in of op het erf bij de woning wordt verstoord óf hiervoor gevreesd wordt. De voorzieningenrechter vindt dat de burgemeester op dit moment niet duidelijk heeft gemaakt dat hiervan sprake is.

De beschieting kan zéker gezien worden als een ernstige verstoring van de openbare orde. Het is daarom begrijpelijk dat de burgemeester het nodig vond om in te grijpen, maar dat betekent nog niet dat hij op grond van dat artikel van de Gemeentewet bevoegd was de woning te sluiten. Er werd namelijk van buitenaf richting de woning geschoten. Dit kan dus niet worden gezien als een gedraging in of op het erf bij de woning. Enkel een vermoeden dat de beschieting te maken heeft met gedragingen van de bewoners vanuit de woning, is onvoldoende. De burgemeester heeft een zwaarwegend belang bij het beschermen van de bewoners en de buurt. Daarvan is de voorzieningenrechter zich bewust. Tegelijkertijd blijkt uit de besluiten, en de in de procedure gebrachte informatie van de politie, niets van actuele en concrete aanwijzingen voor een nieuwe beschieting of een andere verstoring van de openbare orde. Daarnaast wordt met de sluiting van de woning een grote inbreuk gemaakt op het woonrecht van de bewoners.

De voorzieningenrechter oordeelt dat de belangen van de bewoners nu zwaarder wegen dan die van de burgemeester en wijst het verzoek van de bewoners daarom toe. Dit betekent dat zij in afwachting van een uitspraak in de beroepsprocedure naar huis mogen.